De LIMBO-trilogie van Stephan Louwes is een feit. Het eerste deel, Lux In Tenebris, verscheen in 2019 bij Leuvens eigen Letterhuis der Strips, de fijne mensen van Uitgeverij Oogachtend. Mijn favoriet Vox Aquarum verscheen twee jaar later in 2021. Het concluderende deel, Legatum brengt de trilogie tot een volmaakt einde. LIMBO kerft zich hiermee vast in de geschiedenis van de Nederlandse Letteren, de — lettervrije strips of niet — en laat de legende voor altijd herwaken in het licht. Stephan is een talentvol, beloftevol en passioneel gedreven persoonlijkheid van een stripauteur en is op het moment van schrijven bezig aan het scheppen van een nieuwe creatie: MOON, een Young Adult cyberpunkverhaal in samenwerking met jeugdauteur Johan Vandevelde dat in binnenkort wordt uitgegeven bij de goede zielen van Menlu. Dit verhoor is een compacte retrospectieve kijk op LIMBO in de aanloop naar het volgende in lijn voor de grote vriendelijke reus van de stripscène. Hierbij opperen we dus dat de trilogie in zijn geheel ervaart hoort te worden voor maximale inleving. Al is het maar in respect voor schepper en schepping. Hoe kronkelig, rank, met zwammen gepokt, door afdruipende lianen beslingerd en schaars bemenst die schepping ook mag zijn.
door Antje Y.A.
Hoe gaat het met de leukste, liefste en langste stripmaker van het land? En hoe was de 50ste editie van Angoulême?
Ik ben niet klein te krijgen!
Op elk vlak gaat alles goed! Ik ben gezond, hyperactief en volle bak Legatum’s aan het signeren voor fans, collega’s, vrienden en familie. Ik heb al enkele leuke signeersessies achter de rug en had een heel lijstje samengesteld van stripwinkels en festivals waar ik eens wou langsgaan en elke keer dat ik er één afvink word ik blijer en blijer … So far, so good!
Ik rust hier en daar ook uit. Nu, Angoulême was ook top! De vierde die ik heb bijgewoond, de derde als auteur en de tweede met een signeersessie.
Hier zit geen expert op vlak van de stripwereld vandaag de dag, kameraad.
Dit jaar werd ik vergezeld door mijn stagiaire Maire, een zesdejaars KSO van mijn oude school, de Wijnpers. Haar tweede stageweek viel toevallig in die van Angoulême, dus stelde ze zelf voor om mee te gaan. So, why not? Angoulême is een ervaring die je moet nemen als je de kans hebt. Bovendien spreekt ze vloeiend Frans, in tegenstelling tot mijn jarenlange Duolingo-ervaring! De signeersessies zelf … het was een contrast met die van 2019. Ik heb de helft minder boeken gesigneerd. Ik verwachtte ook niet denderend veel zover van huis, maar maakt niet uit! Ik heb me goed geamuseerd, goed gegeten en er hingen coole nieuwe posters aan de muur!
Of ik volgend jaar opnieuw ga? Not sure yet, we’ll see. LIMBO is klaar, dus ik heb niet echt een reden om er terug te signeren. Gelukkig is er meer te doen dan signeren. Zoals aanschuiven bij een halve kilometer lange wachtrij voor een expo van Philippe Druillet? No way!
Het vervolledigen van een trilogie, hoe voelt dat? Heeft dat niet iets episch, iets groter dan uzelf? Ben je tevreden van je schepping?
Om te beginnen breng ik het concept ‘woordloze strip’ op. Drie hoofdstukken zijn afgerond. Lux In Tenebris maakte ik als student, Vox Aquarum maakte ik als parttime-medewerker en Legatum als fulltime. Mooi proces, toch? Nu kan ik het eindelijk uit het raam gooien en verdergaan met mijn leven.
Nee, grapje! Tuurlijk is het fijn om iets af te ronden. Ik ben toch meer tevreden van het eindresultaat en nog meer met wat andere mensen ervan maken. Iedereen interpreteert LIMBO op een eigen manier. Als mensen mij vragen waar het over gaat, zeg ik dat ze het zelf moeten zien, niet lezen. Het verhaal wat ik in mijn hoofd had is een eigen leven gaan leiden.
Het is ergens ook grappig dat ik, een hyperkinetische babbelkous, een woordloze trilogie heb getekend. Ik kan ook niet uren door babbelen over het verhaal achter LIMBO, ik laat het liever voor zichzelf spreken. Ik kan lang babbelen over de tekeningen, maar helaas boeit dat de doorsnee graphic novel lezer weinig. Frank Zappa had een mooie quote daarover: “I don’t want to spend my life explaining myself. You either get it, or you don’t.”
Waar ik het meest tevreden van ben is dat LIMBO exact is geworden wat al vanaf het prille begin mijn intentie was: een ervaring voor mij en iedereen die het mocht meemaken.
In welke fictieve werelden zou je het niet erg vinden om in te verdwalen?
Wel, niet in mijn eigen non-fictieve wereld! De enige wereld waarin ik de laatste tijd aan het verdwalen ben is in de videogame Conan Exiles van Funcom. Het speelt zich af in het universum van Conan the Barbarian, getekend door John Buscema. Sinds eind jaren negentig heb ik, dankzij mijn vader, meerdere oldskool games gespeeld, en telkens speel ik het intensief voor een bepaalde periode waarna ik het maanden, soms zelf jaren, links laat liggen.
Als jonge knul al ben ik fan geweest van first-person shooters zoals Doom, Heretic en Duke Nukem. Real-time strategy/tactics zoals de Myth-serie van Bungie, Age Of Empires en Age of Kings met de recente expansions meegerekend. Ik durf te zeggen dat deze games mij wel gevuld hebben met interesse in andere werelden. Met name de Myth-serie, die een universum creëerde dat duidelijk inspiratie bij Tolkien haalde. De artwork erin, van de hand van Juan Ramirez, had in retrospect veel weg van Frazetta. Nee, hoe hard ik geniet van de moderne landschappen in Conan Exiles, de liefde voor de wereld van Myth is niet te evenaren. Maar zou ik er fysiek zelf in willen verdwalen? Hell no, dat doe ik wel van achter mijn tekentafel!
Rosinski, Loisel, Frazetta, Moebius. Hergé? Tardi? Vergeet ik er nog? Ik zie er zelf met momenten een Otomo in. Wie of wat de inspiraties zijn vind ik een makkelijke vraag, hoe implementeer je je inspiraties, vind ik uitdagender. Dus bij deze: hoe benader je je invloeden en breng je ze in de praktijk? En wat komt er eerst: een idee of de schets?
Oh ja, Katsuhiro Otomo … Als kind zag ik ooit Akira, waar ik misschien wel wat te jong voor was. Ik heb het nog niet compleet gelezen. En je hebt gelijk, ik zie zelf ook hier en daar een gelijkenis! Inspiraties zijn makkelijk terug te vinden en daarmee is de kous ook af.
Hoe implementeer ik ze? Ik zou het zo zeggen: je kiest vijf van je favoriete tekenaars, je pikt je favoriete ingrediënt van hun werk, je flikkert ze op een bakplaat en laat ze sudderen tot een pizza! Ikzelf plak er hoek aan vast, da’s mijn persoonlijke touch. Ja, ik hou van jungles, van vrouwen, van ridders, van bloedige veldslagen, van sciencefiction, van geschiedenis, van avontuur … en van de maffe trekjes van de doodnormale, alledaagse, bizarre mens.
Alles waar je fantasie lekker mee op hol kan slaan, plus hetgene wat je zelf meemaakt. Wat komt eerst? Soms ben ik nodeloos aan het schetsen en dan komt er iets uit. Soms springt er plots een idee in mijn hoofd en dan moet het neer op papier. Maar niet alles moet uitgewerkt worden, en niet alles zál uitgewerkt worden. Alles wat je ziet op mijn social media: dat is maar de ‘tip of the iceberg’. Ik heb schetsboeken en mappen vol ideeën die zijn geschetst en nooit gebruikt, en losse krabbels die opeens uitmonden in een leuk werkje. Als het niet gaat zoals het moet, dan moet het maar zoals het gaat. En als het niet moet zoals het gaat, laat het liggen en ga verder. Het heeft geen zin om door te drammen en jezelf te forceren. Goede ideetjes komen vanzelf.
Je bent zeer vakkundig in het leggen van je inkt. Zijn er nog andere tools die je in de toekomst gaat eigenen. En waar zou je op technisch vlak nog beter in willen worden?
Inkt is mijn big love, het heeft wel even geduurd voordat ik tot dat besef kwam. In 2017 kwam ik de Antwerpse graffiti-artist Matthew Dawn tegen op een modeltekensessie, georganiseerd door gemeenschappelijke vrienden. We bekeken uiteindelijk elkaars schetsboeken. Terwijl ik met mijn bakkes tot op mijn tenen door zijn schetsboek stond te bladeren, kwam hij tot een conclusie over de mijne: “Je contrasten zijn goed, heel sterk inktwerk. Focus je daarop”. Ik heb naar hem geluisterd. Ik maakte studies naar de inktwerken van mijn helden Frazetta en Rosinski. Gooi daar de atypische schoonheden van Loisel bij, de bizarre concepten van Moebius, hier en daar de lijnen van Hergé en Tardi en hopla: the rest is history.
Al sinds mijn middelbaar ben ik te lui om deftig aquarel te leren gebruiken, laat staan te leren schilderen. Dat komt ook deels omdat ik niet graag in nat werk. Ja ok, inkt is ook nat, maar je snapt wat ik bedoel. Ik wil meer kleur implementeren in mijn werk. Ik weiger enkel bekend te zijn van het “zwart-bruin-wit”, ook al zal ik dat zeker nog gebruiken.
Momenteel train ik mezelf in markers, stiften, kleurpotloden, pastelpotloden en ja hoor: ook digitaal, met de muis, weliswaar! Ik ben daar zo aan gewend geraakt dat ik niet meer zonder kan. Misschien schaf ik mezelf ooit een Cintiq aan. Alles is beter dan zo’n afschuwelijke tekentablet. Eén ding waar ik zeker ook beter in wil worden is architectuur. Indertijd heb ik op New Masters Academy perspectief leren beheersen, 96 uur aan online-instruction videos van Erik Olson. Dat was intensief, maar ik beheers het en dat hoop ik snel te kunnen bewijzen. Maar het aankleden is andere koek. Een uitdaging die ik ben aangegaan en zal blijven aanhouden.
Dit is meer een compositie ding. Het kan aan mij liggen maar ik heb het gevoel dat de illustrator pur sang terug terrein aan het winnen is in de wereld van de strip; heb het gevoel dat de graphic novel minder sequentieel begint te worden en ik wilde vragen of jij iets daarbij voelt? Aangezien dat er in Lux In Tenebris een Planet Sequence zat en in de delen daarna gebruik je de spread page en daardoor krijg ik de indruk dat je de “limitaties” van opeenvolgende – enkele – prenten een beetje wilde stretchen; dat je het format die je voor jezelf hebt gekozen wat losser en vrijer benaderd.
LIMBO kon uiteraard niet hetzelfde blijven. Lux In Tenebris was mijn masterproef, onder begeleiding van de ontzettend lieve Martha Verschaffel. Zij had een onbevooroordeelde visie op mijn werk en gaf mij inzichten en tips die Lux In Tenebris hebben gemaakt zoals iedereen hem nu ziet. Vanaf Vox Aquarum was het uiteraard anders. I was on my own, now. Het frappante was dat de recensies Vox Aquarum beter vonden! Dat kwam door meer zoom-ins op de personages en duidelijke overgangen, plus een aantal ietsiepietsie kletjes kleur. In Legatum heb ik dat gerealiseerd door middel van spreads en ook terug te grijpen naar Lux In Tenebris.
Die reis van de jongen doorheen die verschillende landschappen? Er zijn niet heel veel duidelijke overgangen, maar ik verken de plekken in de wereld van LIMBO die ik niet in Lux In Tenebris of Vox Aquarum kon tonen. En door plots kleuraccenten te gebruiken breek ik enkelen van mijn eigen ‘regels’. Daarmee sluit ik het ook af. Mensen vroegen mij of ik er meer dan drie wou maken. “Neen, jonges” , was mijn standaard antwoord. Alles was uit LIMBO gehaald, het was af.
Voel jij een weg ebbing van de meer sequentiële strips en een soort van vrijere benadering van wat nu uiteindelijk een graphic novel is? Zou dit te maken kunnen hebben met onze steeds korter wordende aandachtsspanne en dat de tekenaar zoveel mogelijk wilt geven voordat de aandacht van de afgeleide lezer vervliegt en die naar de smartphone grijpt?
Hier zit geen expert op vlak van de stripwereld vandaag de dag, kameraad. Ik onderzoek niks, ik observeer en ervaar enkel. Enerzijds heeft Vel van Mieke Versyp en Sabien Clement twee prijzen gewonnen, anderzijds zijn de best verkochte strips van Vlaanderen de laatste decennia nagenoeg uit dezelfde reeksen. Insinueer ik daarmee iets? Sowieso onbedoeld, ik spreek mij er eerlijk gezegd zo min mogelijk over uit.
Wat is goed en wat is slecht? Who cares, er is voor alles een publiek, dus ook voor graphic novels waarin er inderdaad meer gespeeld en geëxperimenteerd mag worden, zowel in narratief als in tekenstijl. Wat ik wel al merk sinds mijn opleiding is dat het verhaal vaak boven het tekenwerk staat in graphic novels. Als het verhaal goed is, dan maakt het tekenwerk weinig verschil. Maar wat als het verhaal slecht is? Er zal altijd iemand zijn die het goed vindt. Er is voor ieder wat wils. Ik ben daar ook schuldig aan. Ik ben heel selectief op wat ik in mijn kast wil. Er komt veel uit, maar ik moet lang niet alles hebben. Maar mooie tekeningen? I’m always a sucker for that. Neem nu Zwerveling van Peter Van den Ende. Wat een parel, wat een ervaring! Meer van dat graag! Dank u.
LIMBO 3: Legatum telt 96 pagina’s en is verschenen bij Oogachtend.
Moon telt 72 pagina’s en is verschenen bij Menlu.
Bestel LIMBO 3: Legatum »
Bestel Moon »
Profiel Stephan Louwes »
LIMBO: Travel Sequence op Pulp deLuxe »