Vier jaar geleden won Merel Moonen de publieksprijs op de PéPé Soirée in Gent. Dit bleek het startschot te zijn voor de realisatie van haar eerste boek De Laatste Mens dat nu in de winkelrekken ligt.
door Bruno Willaert.
Wat moet de lezer weten over jou?
De lezer moet niks, eigenlijk. Maar als hij meer over me zou willen weten, zou ik zeggen dat de naam ‘Merel’ me wel eer aan doet. Ik ben een vrije vogel, en ik hou ook van zingen. Ik zit niet op een plek. Ik fladder overal wel rond. Ik verander constant en mijn werk verandert met me mee. En ik verveel me te snel om telkens hetzelfde te blijven doen.
Ik verveel me te snel om telkens hetzelfde te blijven doen.
Proficiat met je eerste boek! Het verhaal speelt zich af tegen een apocalyptisch landschap waar een robot het meest vredelievende personage lijkt te zijn. Hoe kwam je tot dit verhaal?
Het verhaal gaat voor een groot deel over mezelf een spiegel voorhouden. Je kunt het hoofdpersonage een beetje zien als mijn vroegere ik, en de robot als de spiegel. Niet dat ik vroeger met wapens aan het zwaaien was, maar ik was wel anders dan nu. Dankzij de strip durfde ik mezelf kwetsbaarder op te stellen en eerlijker naar mezelf te zijn. Als je verandering wilt zul je ook zelf moeten veranderen. Ik vond de relatie tussen mens en machine heel mooi werken hiervoor. Technologie weerspiegelt als het ware de mens. We zijn wat we maken en we zijn er onlosmakelijk mee verbonden. Daarom koos ik ervoor om naast het persoonlijke verhaal, ook de relatie tussen mens en technologie een rol te laten spelen in mijn strip. En misschien ook omdat ik het in een ongebruikelijk jasje wilde stoppen: Sciencefiction gaat vaak over grote werelden en bombastische thema’s. Ik wilde met De Laatste Mens laten zien dat ook dit soort genres heel interessant kunnen zijn om een intiem verhaal te vertellen. Het artistieke en het meer ‘pop’ samen brengen in een verhaal.
In je nawoord schrijf je dat je eerst vooral met schilderen bezig was en dat je je daarna pas begonnen bent met strips te tekenen? Kwam dat onder invloed van het werk van je grote voorbeelden Shaun Tan, Ashley Wood en Mattotti?
Ik ben me sinds 2011 meer gaan interesseren in strips. Ik kwam pas jaren later achter het werk van Shaun Tan, Ashley Wood en Lorenzo Mattotti. Ik vond het stripmedium in eerste instantie vooral interessant vanwege zijn verhalende kracht. Strip heeft zoveel elementen waar je wat mee kan vertellen. Je hebt uiteraard het beeld en de tekst, maar de indeling van een hele pagina kan ook veel vertellen. Het materiaal dat je kiest kan extra expressie geven. Juist omdat Wood, Tan en Mattotti zo ongebruikelijk zijn in hun manier van strips maken zijn ze voor mij zo inspirerend. Ashley Wood heeft een hele ruige, rauwe stijl van vertellen. Shaun Tan vertelt juist weer veel met zijn stiltes. En Mattotti is heel goed in het abstraheren van een verhaal, maar het toch herkenbaar genoeg te maken om interessant te laten zijn. Zijn Vuren en Murmur voelen heel dromerig aan. Ze dragen bij om breder naar het stripmedium te kijken, en dat juich ik alleen maar toe.
De invloed van het werk van Mattotti is goed merkbaar in je boek, maar zeker ook die van Ashley Wood. Je robot vertoont wel wat gelijkenissen met zijn Popbot en het vrouwelijke personage kreeg de naam Ashley mee. Ik neem aan dat dit met opzet was?
Voor mij is het een enorm compliment als men mijn werk vergelijkt met dat van mijn idolen. Mijn hoofdpersonage is inderdaad een ode aan Ashley Wood. Het grappige is dat ik het werk van Ashley Wood per toeval leerde kennen in Gent toen ik door een stripwinkel aan het neuzen was, vlak voordat ik naar de PéPé Soirée ging. Ik had toen nog geen idee hoeveel impact zijn werk op mij ging hebben. Ik was vanaf het begin wel al meteen aangetrokken tot zijn ruige en vrije manier van werken.
Dé uitdaging die je met dit boek nog niet aangegaan bent was misschien nog om het, mits wat ingrepen, volledig tekstloos te houden. Was je dat gelukt, denk je?
Mijn eerste poging tot dit verhaal was om het volledig tekstloos te houden. Maar dat werkte in dit verhaal niet. Er moest een dialoog tussen de twee karakters plaatsvinden. Die mix van dialoog en stilte in De Laatste Mens maakte de interactie en de wrijving tussen de twee karakters zoveel sterker. Tekst bracht een extra laag aan het verhaal. In de stiltes tussen de dialogen voel je het hoofdpersonage reflecteren over wat er is besproken. Ik ben redelijk eigenwijs, maar ik was niet zo eigenwijs om per se een tekstloos verhaal te gaan maken, als het de strip niet beter maakt. Of was ik toch weer gewoon zo eigenwijs om mijn eigen ding te doen? Misschien.
Met je strip Vormen, dat je nog steeds op Pulp deLuxe kan lezen en ook toegevoegd werd aan je boek, won je vier jaar geleden de Publieksprijs op de PéPé Soirée. Hoe ben je in die periode geëvolueerd als stripmaker?
Vormen heeft mij echt gevormd (lacht). Ik vond het bij die strip zo interessant om de grens van het medium op te zoeken. Wanneer wordt iets nog als een stripverhaal gezien en wanneer niet? Het heeft me zeker een andere kijk gegeven op het stripmedium, en ik hoop stiekem anderen ook. Er valt nog zoveel te ontdekken en te onderzoeken in strip. Er is zoveel meer uit te halen. Die nieuwsgierigheid blijft me altijd voeden. Vormen heeft me vooral nog nieuwsgieriger gemaakt naar wat er allemaal mogelijk is. Het heeft me gevormd tot een stripmaker die het experimenteren met strips altijd interessanter zal vinden dan aan een ‘klassiek format’ te voldoen.
Wat mogen we nog verwachten van jou in de toekomst?
Ik ben momenteel aan een nieuwe strip bezig die nog in de opstartfase zit. Ik durf daar eigenlijk nog niet zoveel over te zeggen, want dan ga ik beloftes maken die misschien niet waar worden gemaakt. Maar achter de schermen is zeker weten een volgend experiment aan de gang! Ik doe vooral wat goed voelt, en maak werk waar mijn hart ligt. Deze Merel fladdert lekker rond.
De Laatste Mens telt 48 pagina’s en is verschenen bij Menlu.
Website Merel Moonen »
Bestel De Laatste Mens »