De Knalgele Kubus is momenteel door de huidige lockdown even gesloten, maar de eerste vruchten ervan liggen sedert de afgelopen weken in de boekhandel. Die mag wel openblijven en daardoor kan je er kennis maken met de nieuwe reeks Inbreker van tekenaar Mattias Ysebaert en scenarist Frederik Hautain die vanavond te gast zijn bij Pulp deLuxe voor een gesprek.
door Bruno Willaert.
Wat moet de lezer weten over jullie?
Mattias: “Ik ben vijfentwintig jaar, en werk momenteel als een van vijf tekenaars in De Knalgele Kubus in het Marc Sleen Museum. Uitzicht met kamer is mijn debuutalbum. Het drieluik Inbreker is mijn huidige project en het eerste deel ervan, De Sleutel, is eind oktober in de winkels verschenen.”
Frederik: “Hangt ervan af hoe diep die lezer wil meegaan in de donkere krochten van mijn bovenkamer (lacht). Overdag ben ik communicatiemanager bij een IT-bedrijf in Leuven, ’s avonds geen superheld maar schrijver. Al schiet die schrijftijd met twee jonge kinderen die consequent weigeren voor 21:30 de ogen te sluiten er al eens bij in. Dan ben ik ’s avonds toch held, maar eentje met pantoffels die de zetel opzoekt. Qua strips ligt mijn achtergrond vooral in de US Comics. Getuige daarvan de kleine honderd dozen die op mijn zolder staan. Daarom ook dat ik bij Stripgids de laatste jaren vast over die wereld artikels maak.”
Inbreker is ontstaan vanuit het idee dat we als mens geworpen worden in een wereld die we niet kennen en waar we gaandeweg zelf betekenis aan moeten geven.
Vorige week verscheen het eerste deel van jullie reeks Inbreker dat bevolkt wordt door mythologische wezens, uitgestorven dieren en halfnaakte vrouwen. Kan je in het kort vertellen waar het verhaal over gaat?
Frederik: “Inbreker is ontstaan vanuit het idee dat we als mens geworpen worden in een wereld die we niet kennen en waar we gaandeweg zelf betekenis aan moeten geven. We leren dat de wereld een plaats is die er al lang was voor wij onze ogen openden en er ook lang na onze dood nog zal zijn. Die zingeving is een, ik zou bijna zeggen last, maar laat het ons houden op een ‘taak’ die er voor elk van ons anders uitziet. We moeten zelf betekenis geven aan de wereld en onze plaats daarin.
Inbreker voert al die metaverhalen die we als mens gebruiken om betekenis te geven aan ons bestaan: fictie, religie, liefde, lust, … en het hoofdpersonage, Olav Mensson, is een soort van ‘everyman’ die symbool staat voor ons allemaal. Zijn voornaam kwam vreemd genoeg heel spontaan aanwaaien en toen ik ging opzoeken wat de naam betekende, bleek dat zowel ‘voorvader’ als ‘afstammeling’ te zijn.”
Het eerste deel is vooral exposé. Het grote verhaal moet eigenlijk nog beginnen. Is het gevaar niet dat de lezer wat uit zijn ritme geraakt door het over drie delen te verspreiden?
Frederik: “Mogelijks, maar het is wel een bewuste keuze, zowel langs onze kant als van die van onze uitgever. We hebben die beslissing in samenspraak met hen genomen. Omdat het verhaal in z’n bovenste laag kan gelezen worden zonder die existentiële interpretaties, leek het ons samen een mooi experiment om te kijken of we een plaatsje konden bemachtigen tussen de stripalbums versus de graphic novels.
Daar hoef je geen voorkeur voor een van beide uit af te leiden, het is vooral een poging ook een publiek aan te spreken dat enkel strips leest maar graphic novels misschien links laat liggen. Zowel langs onze kant, als langs de kant van Oogachtend, waar de output overwegend tot die laatste categorie behoort. In deel twee schakelen we vrijwel meteen een stevige versnelling hoger.”
Mattias, in tegenstelling tot je eerste boek dat zich volledig afspeelde in Brussel kon je je deze keer volledig uitleven op een zelfverzonnen wereld en een ongerepte natuur. Vind je het leuk om te switchen tussen beide werelden?
Mattias: “Absoluut. Brussel speelt een grote rol in mijn debuutalbum. Steden zijn hoekig en scherp, terwijl een verzonnen jungle volledig uit organische vormen bestaat. Het was, en is, heel verfrissend om zo’n ander decor te tekenen.”
Vanwaar de keuze voor een monotone inkleuring?
Frederik: “Net als de manier van uitgeven is ook dit een bewuste keuze geweest.”
Mattias: “Inderdaad. We werken samen met een inkleurder, Tim Van Iersel. Die heeft na heel wat stijlen/tinten uit te proberen uiteindelijk een mooi grijs/blauw palet gevonden dat goed past bij het lijnwerk. We waren eerst van plan om alles in full color uit te werken, maar dat ging niet goed samen met de tekeningen. Zo’n monotone kleurenkeuze werkte het best, dus zijn we daarvoor gegaan.”
Misschien is het wel dat knalgeel dat ons prikkelt en harder doet werken.
Het gaat bijzonder hard voor jullie. In een jaar tijd debuteerden jullie afzonderlijk met De Walvis en Uitzicht met kamer. Hoe hebben jullie elkaar gevonden?
Mattias: “Ik had Inbreker gevonden dankzij een zoekertje op Facebook. Frederik en Stephan Louwes (Limbo), die het verhaal zou tekenen, waren op zoek naar een inkleurder. Wanneer Stephan afhaakte, stelde ik mezelf als vervanger voor. Ik maakte een paar schetsen, en dat viel wel in de smaak. The rest is history.”
Frederik, voor je je op scenario’s richtte hield je je vooral bezig met Broken Frontier dat je zelf oprichtte. Vanwaar de late roeping?
Frederik: “Het is eerder een late toegeving aan mezelf dan een late roeping. Ik herinner me nog een gesprek met mijn leerkracht Nederlands in het 4e middelbaar dat ik een boek wilde schrijven, maar het bleef bij dromen van. Op mijn 19e richtte ik Broken Frontier op, veelal omdat ik er comics kon scoren in ruil voor reviews en wilde ik hoofdredacteur worden van een magazine – dat wist ik dat ik in me had, want ik had het jaren gedaan voor onze plaatselijke schoolkrant.
Maar zo’n kleine tien jaar later begon het toch echt serieus te knagen: ik wilde fictie gaan schrijven in plaats van over fictie te berichten. Ik begon verhaalideeën te noteren in een schriftje, voor scenario’s en romans, en toen ik – eindelijk – mijn drempelvrees overwonnen had door een kortverhaal te maken in onze Broken Frontier Anthology wist ik, ik moet nu de sprong wagen. Een dik half jaar na het verschijnen van die bundel ben ik definitief uit Broken Frontier gestapt. Het was dus veeleer een laat ontluikend geloof in eigen kunnen dan een late roeping.”
Een vraag vervalt gedeeltelijk: hoe inspirerend is het leven in De Knalgele Kubus in deze tijden?
Mattias: “Het is een aangename werkplek. Ik kan er goed doorwerken. Misschien is het wel dat knalgeel dat ons prikkelt en harder doet werken. Dankzij De Knalgele Kubus hebben we al wat aandacht gekregen, en ik hoop daar nog even van te kunnen genieten. En aandacht van de bezoekers krijgen is ook aangenaam. Nu even wachten tot de deuren weer open mogen.”
Hoe lang zullen we moeten wachten op het tweede deel en hebben jullie nog andere projecten op stapel in de eerstkomende tijd?
Mattias: “Wat deel twee betreft, zeker tot najaar 2021 rond dezelfde periode (oktober-november). Over andere projecten kan ik nog niets zeggen.”
Frederik: “Ik ben een paar zaken aan het pitchen hier en aan de overkant van de oceaan, dus het is veel te vroeg om daar iets over kwijt te kunnen. Een van die projecten is een tragikomisch verhaal met een antropomorf hoofdpersonage, waarvoor ik trouwens naar een tekenaar op zoek ben. Geïnteresseerden mogen me altijd contacteren (lacht).
Het meest concrete verhaal waar ik iets over kan zeggen is een graphic novel waar ik samen met tekenaar Lode Peeters aan werk voor Standaard Uitgeverij. Het wordt een coming of age verhaal met een magisch-mythologische twist, dus zowel voor Lode als iets anders dan we in het verleden al gemaakt hebben.”
Inbreker, deel 1: De Sleutel van Mattias Ysebaert en Frederik Hautain »