Vanavond gaan we het op Pulp deLuxe niet uitsluitend hebben over het moederschap. Eind vorig jaar verscheen bij Sherpa ook Jaar Nul, het tweede boek van de Amsterdamse Frenk Meeuwsen, waarin hij het vaderschap wat meer aandacht geeft.
door Bruno Willaert.
Dag Frenk! Wat moeten onze lezers weten over jou?
Hallo Pulp deLuxe, wat een goede naam. Je moet natuurlijk helemaal niks!
Volgens een betrouwbare bron, mijn moeder, teken ik al sinds mijn derde jaar. En daar ben ik daarna nooit meer mee gestopt. Als ik mensen van vroeger tegenkom is het altijd, ah, de tekenaar! Ik was helemaal gek van strips, maar rond mijn veertiende heb ik al mijn strips verkocht. Ik wilde niet gehecht zijn aan materie. Daar heb ik nu geen last meer van. Ik woon en werk in Amsterdam en verdien mijn brood met het tekenen van storyboards voor commercials en films.
Vaders hebben ook gevoel!
Bij Sherpa verscheen eind vorig jaar je tweede boek Jaar Nul waarin je het hebt over je prille vaderschap. Vanwaar je drang om dit verhaal te vertellen?
Ik was eigenlijk bezig met een ander scenario waar ik wat mee zat te stoeien. Toen kreeg ik dit idee en dat scenario schreef zichzelf in een maand of twee. Dus toen dacht ik dan moet ik het ook maar maken. Ze zeggen dat je moet schrijven over dat wat je kent. Het viel me op dat de hele geboorte-industrie heel erg op de moeder is gericht. Als vader hang je er vaak een beetje bij. Dat snap ik ook wel. Het ongeboren leven zit in de moeder, maar je bent wel samen ouders. Je moet het samen doen. En hé, vaders hebben ook gevoel! Ik zag weinig vanuit dat perspectief.
Een heel praktisch aspect waar volgens mij veel jonge ouders aan voorbijgaan is slaapgebrek. Ik denk dat heel veel mensen daar bijna aan onderdoor gaan! Het is niet voor niets dat sektes en commando’s in opleiding dezelfde methode gebruiken om je persoonlijkheid af te breken: slaapdeprivatie. Als je iemand maar lang genoeg uit zijn slaap houdt wordt hij of zij als was in je handen en kun je ze alles laten doen in ruil voor een dutje!
Kleur lijkt heel belangrijk te zijn in je boek. Ieder van de vier hoofdstukken is verbonden aan een seizoen met een eigen sfeer en de passages met je diepste angsten/nachtmerries kregen enkel een roze steunkleur. Hoe ben je te werk gegaan?
Mijn eerste boek Zen zonder Meester was in zwart-wit, dat werkt goed maar voor dit boek heb ik bewust voor kleur gekozen. Het past vind ik goed bij het onderwerp en het leek me leuk om mee te experimenteren. Het verhaal heeft in tegenstelling tot Zen zonder meester nauwelijks een voice-over, geen alwetende verteller, maar nu probeerde ik de kleur een soort ondertoon te maken die verandert. Ik heb een kleurenplan gemaakt zoals ze dat voor bijvoorbeeld de Pixar animaties maken. In het laatste deel haal ik bijvoorbeeld alle kleur uit de hoofdpersoon, hij wordt bleek en staat in de koude blauwe schaduw. Een boek is natuurlijk veel meer een constructie dan lezers weten, om het contrast te verhogen in kleur heb ik de bevalling in de herfst geplaatst zodat de ziekenhuis-groene scene optimaal contrasteert met het rood en oranje van de herfstkleuren.
Toevallig is er vanavond op Pulp deLuxe ook een interview met de Vlaamse tekenares Ephameron over haar boek boek Nooit Meer Alleen dat gaat over het moederschap. Qua stijl is het niet te vergelijken gezien het veel minimalistischer is, maar het interessante is dat de vader bijna volledig afwezig is in het verhaal. In jouw boek heeft de vader moeite met zijn nieuwe plaats in de relatie.
Het boek van Ephameron ken ik nog niet. Het ziet er interessant uit! Ik had het graag al gelezen. Mijn boek is inderdaad nogal vanuit het perspectief van de enigszins hypochondrische vader, die verdacht veel op mij lijkt. Ik probeer in mijn schrijven en tekenen serieuze onderwerpen niet uit de weg te gaan maar wel alles met humor te benaderen. De vaderfiguur heeft een terugkerende nachtmerrie waarin hij op zijn motor door de lege avenues van Parijs rijdt en voor altijd alleen is, opgesloten in zijn motorpak. Dat lijkt mij juist de ultieme angstdroom, voor altijd alleen. Maar het rare is dat ik later zag dat deze droom ook een vreemd soort voorafschaduwing is van de wereld in lockdown.
Niet alleen in het vaderschap, maar ook als striptekenaar ben je een laatbloeier. Hoe komt het dat je pas na je 50ste debuteerde als striptekenaar?
Ik ben denk ik gewoon heel erg traag! Ja, het is gek dat je zo laat in je leven eigenlijk pas de dingen doet die anderen misschien al veel eerder doen. Ik geniet er wel met volle teugen van. En ik ben blij dat mijn eerdere pogingen een boek te maken niet zijn uitgegeven, het was echt nog niet goed. En met Zen zonder meester kwam het voor het eerst echt allemaal bij elkaar, het vertrekken vanuit een idee, niet zomaar een beetje gaan zitten doodlen en kijken waar het schip strandt. Een boek moet een goed doordachte constructie zijn. Ik was ook een tijd uitgekeken op strips tot ik Persepolis van Satrapi las en Vallende ziekte van David B. Dat opende een deurtje in mijn hoofd en toen dacht ik aan de roman Zen en de kunst van het Motoronderhoud van Robert Pirsig, misschien wel het beste boek over Zen ooit, mijn eigen spirituele zoektocht als een semiautobiografische strip, dat was wat ik moest maken!
In het begin van je boek laat je een van je personages een uitspraak van conceptueel kunstenaar Laurence Weiner citeren die zich afvroeg waarom Nederlandse kunstenaars niet meer met strips doen. Heb je daar zelf een theorie over?
Ik las ooit dat Laurence Weiner, ik noem hem in het boek Wiener, zich erover verbaasde dat Nederlandse kunstenaars zo weinig met strips doen. En dat is waar. Op dat moment gold dat ook voor mezelf. Strips lezen was op dat moment een soort guilty-pleasure. Ik wou graag kunstenaar zijn, schilder. Ik wou zo graag schilderen, ‘echte’ kunst maken. Dat is natuurlijk een heilloze weg. Uiteindelijk moet je juist doen waarvan je zelf denkt, zou ik dat nou wel doen? Kan dat wel? dat is spannend en dat is leuk. Maar de meeste kunst is natuurlijk helemaal niet zo leuk.
Op de academie was het oordeel ‘anekdotisch’ een ultieme diskwalificatie. Terwijl voor mij de anekdote het begin van alles is. Het begint met een beeld en een gedachte, een verhaal. De situatie is volgens mij de laatste jaren wel aan het veranderen in Nederland. Er komen meer interessante auteurs en ik kom steeds meer mensen tegen die gewoon af en toe ook een graphic novel lezen.
Wat mogen we nog verwachten van je in de toekomst?
Het plan is wel dat er over een paar jaar een aantal stevige grafische romans staan! Als Zen over geloof ging en Jaar Nul over liefde moet er nog een boek komen over hoop. Dan kunnen ze samen in een geloof, hoop en liefde box!
Maar ik ben nu eerst een ander scenario aan het uitwerken over drank en drugs in het Amsterdam van de jaren negentig. Een soort thriller. Ik werkte in mijn academietijd in een kroeg waar dingen gebeurde die het daglicht niet konden verdragen en dat trek ik door naar een aantal andere gebeurtenissen in de stad. En daarbij luister ik nu vooral veel naar Nathaniel Rateliff and the Night Sweats. Ik heb gemerkt dat ik voor ieder boek muziek heb waar ik constant naar luister, een soort soundtrack tijdens het maken. Heerlijk is dat, het liefst zou ik de hele dag naar hetzelfde nummer luisteren en maar tekenen, tekenen, heerlijk.
Jaar Nul telt 240 pagina’s en is verschenen bij Uitgeverij Sherpa.
website Frenk Meeuwsen »
Bestel Jaar Nul »