Clo-Clo Pheip werd geboren in 1975 in het verhaal De Groene Gravin uit de Nero-reeks. Vermoedelijk gaf zijn Franstalige vader hem zijn naam als eerbetoon aan de iconische charmezanger Claude François. Hoe dan ook speelt Clo-Clo in de Nero-strips vooral de rol van het jonge, kleine ettertje van de reeks, dat bij het minste zijn keelgat openzet. De Stichting Marc Sleen eert hem nu met een eigen imprint: de Clo-Clo Collectie, die zich richt op opkomend striptalent. Of ze daarbij specifiek op zoek gingen naar de jonge ettertjes uit de stripwereld, hebben we ze niet gevraagd. Wat we ze wél gevraagd hebben, lees je hieronder.
door Bruno Willaert
Met de Clo-Clo Collectie komt er een soort opvolger van De Knalgele Kubus. Hoe kwam het idee tot stand?
Noel Slangen (Stichting Marc Sleen): “We bouwen inderdaad voort op het DNA van De Knalgele Kubus. In de aanloop naar 100 jaar Marc Sleen besloten we als Stichting om de brug te slaan tussen het erfgoed van Sleen en de nieuwe generatie die vandaag haar weg zoekt in een toch wel complexe stripmarkt. Het verhaal van Sleen hebben we helemaal verteld tijdens het feestjaar en in de toekomst willen wij als Stichting Marc Sleen ons inzetten op de toekomst van het medium strip en kansen creëren voor nieuwe en jonge stripmakers in het bijzonder. Het idee is ontstaan binnen de raad van bestuur van de Stichting Marc Sleen. Met Johan Stuyck en Inge Heremans (stripmaakster Ilah) hebben we twee leden die dichtbij de stripopleidingen staan en met Ann Jossart (Oogachtend) en Toon Horsten (Standaard Uitgeverij) twee leden die de uitgeverijsector kennen. Dat is een mooie combinatie van inzichten om rond onze missie te werken.”
Misschien worden dit in de toekomst zeer gezochte boeken.
De kersverse masters Graphic Storytelling Fin Ilsbroekx en Thomas Boydens mogen als eersten een album lanceren in de Clo-Clo Collectie. Hoe kwamen jullie bij hen uit?
Noel Slangen: “Ann Jossart heeft dat proces voor haar rekening genomen, samen met Johan en Inge. We hebben gekeken naar alle afstudeerprojecten van de verschillende stripopleidingen in België. Zij hebben deze twee projecten gekozen als het meest volwassen, want niet iedereen die afstudeert doet dat met een volledig afgerond verhaal. Bovendien koos men ook voor twee totaal verschillende stijlen. Wij zien onszelf niet als een uitgeverij in de klassieke zin. Als een maker terecht kan bij een bestaande uitgeverij, geven wij daar de voorkeur aan. In dit geval geven wij de stripmakers een honorarium en een hoeveelheid albums om een vliegende start te nemen, en daarnaast verspreiden wij de albums via de boekhandel en stripwinkels. Het is onze ambitie om in de toekomst tot vier publicaties per jaar te komen. Albums gemaakt door en voor stripauteurs, want voor de volgende selectie betrekken we eerdere auteurs ook bij de keuze. Wie weet, misschien worden dit in de toekomst zeer gezochte boeken als een van onze makers doorbreekt!”
Vorig jaar werd het Marc Sleen Museum omgevormd naar het Huis Marc Sleen, dat deel uitmaakt van het tegenover gelegen Stripmuseum Brussel. Hoe ziet de toekomst van het gebouw en de stichting eruit?
Noel Slangen: “Zowel het Huis Marc Sleen als de Stichting Marc Sleen richten zich op nieuw striptalent en maatschappelijke thema’s. Zo gaat er in december in Huis Marc Sleen het project Studio Baraka van start. Baraka toont in het Stripmuseum de resultaten van een project van Studio Baraka dat, samen met het collectief La Voix des Sans-Papiers en jonge auteurs en tekenaars, verhalen presenteert van ballingen en vluchtelingen. Tijdens die weken is ook het atelier van Marc Sleen, De Schat van Hoeilaart, toegankelijk. Dit jaar liep de steun van het Brussels Gewest voor de Stichting af, maar we blijven voortbouwen op de lijnen die we hebben uitgezet. Zowel het Huis Marc Sleen, in samenwerking met het Stripmuseum, als de Stichting Marc Sleen zetten in op jong en nieuw striptalent. De Stichting zal volgend jaar omgevormd worden tot een fonds binnen de Koning Boudewijnstichting. Op die manier kunnen we de volgende jaren verder gaan op het pad dat we als Stichting ingeslagen zijn.”
Vanwaar de keuze om de nieuwe collectie de naam te geven van het eigenzinnige zoontje van de familie Pheip?
Noel Slangen: “Dat was een idee van Ann Jossart. Wij wilden een naam die zowel verwees naar Marc Sleen als naar onze missie om jong en nieuw striptalent te ondersteunen. Die naam sprong er onmiddellijk uit, en ik hou van het logo met het typische strikje van Clo-Clo!”
Fin Ilsbroekx – Hotel Paradiso
“Mijn naam is Fin Ilsbroekx, ik ben 23 jaar oud en in 2023 behaalde ik mijn master Beeldverhaal aan LUCA School of Arts in Brussel. Ik experimenteer graag met diverse vormen, kleuren en materialen, en ik word sterk geïnspireerd door het dagelijks leven en mijn omgeving. Mijn schetsboek is altijd en overal mijn trouwe metgezel. Ik kwam in aanraking met de Clo-Clo Collectie dankzij Ann Jossart en Inge Heremans.
Tijdens mijn studie kreeg ik les van Inge. Zij bracht me na de opleiding in contact met Ann. Ann stelde me afgelopen zomer het project voor en deelde mij het geweldige nieuws mee dat ik deel mag uitmaken van de Clo-Clo Collectie. Ik ben erg dankbaar voor deze kans.”
Ik hou ervan om dagdagelijkse thema’s in een onverwachte context te plaatsen.
Waarover gaat Hotel Paradiso?
Fin Ilsbroekx: “Hotel Paradiso speelt zich af in het hiernamaals. Hoofdpersonage Johanna sterft op een zomerdag. Eenmaal aangekomen in het hiernamaals, en verlangend naar een hereniging met haar grote geliefde, start haar zoektocht naar Luk.”
Je verhaal brengt een heel cynische reflectie op het hiernamaals als luxeresort. Hoe kwam je op dit verhaal?
Fin Ilsbroekx: “Het verhaal groeide geleidelijk aan in een bepaalde richting. Ik wilde graag een verhaal vertellen over een relatie waarin twee mensen emotioneel ver van elkaar verwijderd zijn, maar nog steeds vasthouden aan een ideaalbeeld van hoe het ooit was. Ik besloot het te plaatsen in een absurde context: het hiernamaals voorgesteld als een soort all-in luxeresort waarin alles voor jou wordt geregeld. Ik hou ervan om dagdagelijkse thema’s in een onverwachte context te plaatsen. Dit zorgt ervoor dat je afstand kunt nemen van de realiteit. Het biedt ruimte voor reflectie, terwijl het tegelijkertijd een zekere luchtigheid toevoegt.”
Het opvallende aan je tekenstijl is de afwisseling van zwart-wit vakjes met rudimentair getekende personages en meer gedetailleerd geschilderde vakjes in vooral roze, groen en geel. Vanwaar die keuze?
Fin Ilsbroekx: “Ik wilde graag een duidelijk contrast creëren tussen de manier waarop de wereld wordt gepresenteerd en hoe de personages deze wereld individueel waarnemen. De gekleurde beelden vertegenwoordigen de interpretatie van de personages. Hierin zie je meer detail, en dit biedt ruimte om de imperfecties van de ‘realiteit’ beter te begrijpen.
De zwart-witbeelden daarentegen tonen een meer oppervlakkige en ‘perfecte’ wereld, waarin de personages onherkenbaar worden weergegeven en slechts één van de velen zijn. Ze verschijnen als ronddwalende zielen zonder duidelijke identiteit.”
Hoe kijk je terug naar je jaren aan LUCA School of Arts? Welke evolutie heb je doorgemaakt als stripmaker?
Fin Ilsbroekx: “Ik kijk met veel dankbaarheid terug op mijn jaren aan LUCA School of Arts. De opleiding Beeldverhaal en de docenten bieden een unieke en inspirerende leeromgeving om jezelf te ontwikkelen, zowel als stripmaker als als persoon. De drie belangrijkste lessen die ik heb geleerd, zijn het belang van experimenteren, het omarmen van kritiek als een kans om te groeien blijven produceren, produceren en nog eens produceren.
Toen ik begon aan de opleiding had ik een vrij traditioneel idee van wat een strip moest zijn, en ik merkte dat ik daar vaak in vastliep. De opleiding heeft me geleerd om die klassieke opvattingen los te laten en op zoek te gaan naar een eigen, persoonlijke manier van vertellen. Het is een proces van ontdekken en durven falen.”
Ben je al bezig aan nieuw werk?
Fin Ilsbroekx: “Ja! Momenteel nog in een vroeg stadium, maar ik ben veel aan het tekenen en brainstormen over een nieuw verhaal. Er ligt nog niets concreet op tafel, maar mijn schetsboeken raken goed gevuld.
In mijn volgende project wil ik opnieuw een uitdaging aangaan. In Hotel Paradiso was mijn uitdaging het omarmen van het vulpotlood – een materiaal waar ik in het begin echt moeite mee had, maar ondertussen één van mijn favorieten is geworden. Ik zou graag opnieuw zo’n ‘akelig’ materiaal tegenkomen om te ontdekken hoe het mijn tekenstijl kan beïnvloeden. Nieuwe materialen dwingen je anders te denken en te tekenen en dat houdt de nieuwsgierigheid en het leerproces spannend. Het gevoel van iets nieuws te ontdekken en leren beheersen vind ik heel fijn.”
Thomas Boydens – Zonnebloemen in ’44
“Mijn naam is Thomas Boydens. Ik ben geboren op 30 juni 2000 in Ukkel en woon momenteel in Overijse. Van 2018 tot 2023 heb ik Beeldverhaal gestudeerd aan Sint Lukas, waar ik mijn masterdiploma heb behaald. Op dit moment rond ik mijn educatieve master af. Wat mijn persoonlijke voorkeur betreft, heb ik een grote passie voor aquarel schilderen. Daarnaast ben ik me momenteel aan het verdiepen in linosnede als nieuwe techniek, waarbij ik deze toepas op mijn masterscriptie voor de Educatieve Master. In de zomer kreeg ik een telefoontje van Ann Jossart, die mij vertelde dat ze mijn masterproef uit 2023 wilde uitgeven als deel van de Clo-Clo Collectie. Dit aanbod kon ik natuurlijk niet laten liggen en met plezier deed ik de nodige aanpassingen om het boek nog beter te maken.”
Het vertellen van verhalen boeide mij veel meer.
Waarover gaat Zonnebloemen in ’44?
Thomas Boydens: “Zonnebloemen in ’44 is een verhaal met twee verhaallijnen. De eerste speelt zich af in 1944 en volgt Henri Dekeyser, die een dagboek bijhoudt tijdens de oorlog. De tweede speelt zich af in het heden, waarin zijn kleinzoon, na het overlijden van zijn grootvader, het dagboek ontdekt. Terwijl hij het leest, stuit hij op diepe geheimen die verklaren waarom zijn grootvader zo verbitterd was. Het is geen klassiek oorlogsverhaal, maar eerder een liefdesverhaal dat zich afspeelt tegen de achtergrond van een donkere periode.”
Gaat het verhaal over jouw grootvader? Het leest in ieder geval autobiografisch.
Thomas Boydens: “Het verhaal gaat niet over mijn grootvader, maar is grotendeels geïnspireerd op ware verhalen over mijn overgrootvader. Mijn grootouders vertelden me ooit over een dagboek waarin werd beschreven dat mijn overgrootvader gevoelens had voor de zus van mijn overgrootmoeder. Op basis daarvan heb ik mijn eigen creatieve invulling gegeven om het verhaal persoonlijker te maken. Toch zijn er doorheen het verhaal ook elementen verwerkt die echt gebeurd zijn, zoals de twee tuinen, de eenzame zus van Henri, de diners, en de geheime relatie tussen de tante en de vader.”
Hoe kijk je terug naar je jaren aan LUCA School of Arts? Welke evolutie heb je doorgemaakt als stripmaker?
Thomas Boydens: “Ik besloot relatief laat om de opleiding Beeldverhaal te gaan studeren. In het middelbaar maakte ik een kortfilm als geïntegreerde proef, maar ik voelde al snel dat dit niet was wat ik in het hoger onderwijs wilde doen. Het vertellen van verhalen boeide mij veel meer. Omdat ik ook graag tekende, bleek Beeldverhaal de perfecte combinatie. In mijn tweede jaar aan Sint Lukas brak COVID-19 uit. Dat jaar werd ik gebuisd en moest ik het jaar opnieuw doen. Hoewel dat een uitdaging was, bracht het ook iets positiefs: ik ontmoette Fin, met wie ik nu samen debuteer. We werden al snel goede vrienden en zijn dat tot op de dag van vandaag gebleven. In 2021 kreeg ik de kans om een half jaar naar Zwitserland te gaan voor een Erasmus-uitwisseling, waar ik in Luzern Illustratie studeerde. Deze ervaringen – het opnieuw doen van mijn tweede jaar en het studeren in het buitenland – hebben mij gevormd tot de tekenaar die ik vandaag ben.”
Ben je al bezig met nieuw werk?
Thomas Boydens: “Nog niet op papier, maar in mijn hoofd zitten ontelbare ideeën die mensen zouden kunnen aanspreken. Ik heb altijd al iets willen maken dat gedurfder is, iets wat meer in de richting van een thriller gaat. Waarschijnlijk begin ik, zodra ik mijn Educatieve Master heb afgerond, met het schrijven en storyboarden van dit nieuwe verhaal.”
Hotel Paradiso telt 96 pagina’s en werd uitgegeven door De Clo-Clo Collectie.
Zonnebloemen in ’44 telt 96 pagina’s en werd uitgegeven door De Clo-Clo Collectie.
Instagram Fin Ilsbroekx »
Instagram Thomas Boydens »