Onlangs verscheen bij Uitgeverij Bries het boek Maelstrom, het debuut van de in Gent residerende Franse tekenares Céline Hudréaux. Het verhaal is gebaseerd op een kortverhaal van Edgar Allen Poe. Pulp deLuxe wou toch even kennis maken om meer te weten te komen over deze dame.
door Bruno Willaert
Wat moet de lezer weten over jou?
Ik ben Céline Hudréaux, en heb net een nieuw boek uit bij Uitgeverij Bries getiteld Maelstrom. Dit beeldverhaal is opgebouwd uit negenennegentig etsen. Grafiek, en vooral etsen, is mijn voornaamste medium geworden. Dat was niet altijd zo. Ik studeerde beaux arts aan La Villa Arson in Nice – want ik groeide op in Zuid-Frankrijk – en daar proefde ik van heel wat verschillende media. In België haalde ik mijn meestergraad Schilderkunst aan Sint-Lucas in Gent (nu deel van LUCA School of Arts). Kort na mijn afstuderen ben ik naar het Frans Masereel Centrum gegaan, en daar heb ik de klik gemaakt.
Ik ben zeer gefascineerd door de natuur als overweldigende kracht.
Maelstrom is een vrije adaptatie van een kortverhaal van Edgar Allan Poe, maar in jouw versie krijg je nog een blik op het vissersleven er bovenop. Wat trok je aan in het verhaal en hoe ben je te werk gegaan?
Het verhaal is me oorspronkelijk ingefluisterd door mijn vriend, omdat het zo goed aansluit bij mijn beeldend universum en de thema’s die weerkeren in mijn werk, zoals de relatie van de mens tot de natuur, of de dunne grens tussen leven en dood. Ik ben zeer gefascineerd door de natuur als overweldigende kracht. Een van mijn eerste reeksen tentoongestelde etsen heette bijvoorbeeld Petits désastres, met natuurrampen in de hoofdrol. Op reis in Canada en Noorwegen heb ik de landschappen van het hoge Noorden leren kennen.
De beruchte Maalstroom, een overigens echt bestaande, zeer sterke getijdenstroom nabij de arctische eilandengroep Lofoten in Noorwegen, past perfect in dit plaatje. Het verhaal van Edgar Allan Poe is prachtig geschreven, maar er gebeurt niet zoveel in. Dat schiep de ruimte om met beeld voort te borduren op alles wat zich rond de maalstroom en op de visserseilanden afspeelt. Vrouwen krijgen bijvoorbeeld een groter aandeel in mijn bewerking. Verder werk ik graag met oud beeldmateriaal, en de vroege negentiende eeuw, de periode waarin Edgar Allan Poe leefde, komt toevallig overeen met het ontstaan van de fotografie.
Mijn beelden ontstaan voor een groot deel via associatie, en kunnen ook zo gelezen worden. Het werken met associaties staat niet gelijk aan het maken van makkelijke sprongen, het is eerder een ingreep om verdichting te bewerkstelligen. Het beeldend associëren stelt me in staat om verleden en heden, droom en werkelijkheid, het onbeduidende en het kosmische te verbinden en vermengen. Dit leidt uiteindelijk tot veeleer een poëtische vertelling in opeenvolgende beelden, dan bijvoorbeeld een duidelijke verhaalplot. Dit is de wijze waarop ik het boek als medium benader.
Achteraan het boek zit een vertaling door Simon Vestdijk van het integrale kortverhaal van Edgar Allen Poe. Is het de bedoeling dat je die pas leest nadat de lezer doorheen jouw beeldverhaal is?
Misschien is het ook beter om eerst niet te veel te weten over het verhaal, om de beeldenreeks vanuit een openheid te kunnen ontdekken. Ik vind het wel een verrijking dat we de volledige tekst hebben kunnen toevoegen, maar die staat bewust ook achteraan. De beelden gaan de lectuur van Poe inkleuren. En na de tekst te hebben gelezen, krijgt de lezer de kans op een nieuwe lezing van de beelden. Hopelijk blijft het boek zo aanspreken.
Het grappige is dat Edgar Allan Poe zelf nooit naar Noorwegen geweest is. Zelf heb ik Lofoten nooit bezocht. Maar het is wel intrigerend hoe Poe, een Amerikaanse schrijver, in zijn verbeelding de reis maakte naar die bijzondere plek met gedetailleerde beschrijvingen van het woeste landschap, maar evenzeer van de scheepvaart met alle bijhorende specifieke terminologie. Ik had tenminste Google om me grondig te documenteren over de streek (lacht).
Ik merkte precies verschillende verwijzingen op van de stille film van o.a. Georges Méliès in je verhaal.
Welja, niet enkel verwijzingen naar Méliès, maar ook naar de beginjaren van de cinema in de negentiende eeuw. De poëzie rond die cinema heeft me altijd aangesproken en is altijd blijven hangen. Ik ben evenzeer geïnspireerd door de toenmalige rariteitenkabinetten en oude foto’s. Ik heb het geluk dat Marc De Clercq, een goeie vriend, een verzamelaar van oude foto’s is. We delen die passie, maar hij huisvest een echt museum. Hij heeft me oude foto’s bezorgd van Oostende, van vissersdorpen, van meisjes … Allemaal schitterend documentatiemateriaal. Mijn computer explodeert er ondertussen van.
Ik beschouw mezelf niet echt als een goeie tekenaar. Ik heb ooit één jaar animatiefilm gestudeerd, en daar heb ik geleerd dat het vooral belangrijk is om een de juiste documentatie te verzamelen, en een sfeer te creëren door een grondige research te doen. Die methode om films te maken, heb ik ook gehanteerd voor mijn boek.
Naast een nieuw boek loopt er tot 1 december ook nog een expo van jou in The Bries Space in Borgerhout onder de titel “Nature Morte”. Kan je daar iets meer over vertellen?
Ria Schulpen, mijn uitgeefster en tevens drijvende kracht achter The Bries Space, heeft me gevraagd om iets apart te exposeren, los van het boek. Ze wilde niet het volledige boek tentoonstellen. Sinds een tweetal jaar ben ik me los van het boekproject aan het amuseren met werk met meer vrolijkheid en humor, waar bijvoorbeeld ook plaats is voor het burleske …
De vrolijkheid was voor mij op een bepaald moment wel belangrijk omdat ik moeder geworden ben kort na het opstarten van het boekproject. Nu het afgerond is wordt mijn zoontje Siebren binnenkort zes jaar.
Tussendoor had ik een beetje de vrolijkheid in mijn werk verloren. En ik dacht om te beginnen met portretten van vriendinnen te maken. Tegelijk speelden vragen als: Wat is haar verlangen? Wat is haar verleden? Wat is haar identiteit als vrouw? Het was immers de periode van de #MeToo-beweging. En ik wou op een humoristische manier tegen die vragen aankijken. Die wereld heb ik in verschillende werken vermengd met het genre van het stilleven. De actie zit er verscholen op de achtergrond bij de objecten. De nadruk moest liggen op het sensuele en het erotische, maar niet op een vulgaire manier. Ik weet niet of dat gelukt is en of je dat hebt kunnen lezen, maar dat was dus iets los van het boekproject om me mee te amuseren.
Ook al circuleert jouw naam toch al even, het heeft even geduurd vooraleer je eerste volwaardige boek gepubliceerd werd (in 2013 was er wel al het boekje “It’s not an ocean”, ook uitgegeven bij Bries, nvdr). Waarom heeft je debuut zolang op zich laten wachten?
Door het gezinsleven was en is het soms moeilijk om tijd te maken. Maar ik nam wel de beslissing om me gedisciplineerd op één project te concentreren en daar een publicatie uit te puren. It’s not an ocean was een samenwerking met schrijver Geert Ooms en daar liep het proces helemaal anders. We zijn toen vertrokken van enkele tekeningen van mij waarbij hij telkens een tekst geschreven heeft, zoals bij een cartoon. Het werk ging op en neer: uit de tekstjes kwamen nieuwe beelden, en uit de beelden weer nieuwe tekstjes. Het was meer een groeiende dialoog.
Met het nieuwe boek heb ik geleerd om met dubbele pagina’s te werken. Ik kom niet uit de stripwereld, dus ik heb alles zelf moeten uitzoeken en ontdekken. In het begin werkte ik meer zoals in animatiefilm met sleutelbeelden. Ik selecteerde hiervoor een aantal van mijn etsen die het verhaal helpen sturen, zoals de vrouw die door de verrekijker tuurt. Maar daarna is het allemaal heel organisch gegroeid. En dat moest wel. De vrouw met de verrekijker zet bijvoorbeeld en een beeldenketting in gang, die loopt over schepen, en microscopisch zeeleven naar een onderwaterwereld. Ik hield wel steeds het idee om op het einde het verhaal van Poe weer af te ronden. De tekst bleef mijn rode draad.
En natuurlijk werkte ik door de gekozen techniek heel traag. Ik heb in totaal ongeveer honderdveertig etsen vervaardigd, waarvan er een honderdtal in het boek zijn terecht gekomen. Ik weet niet of ik nog een derde keer op die manier zal werken. In elk geval hoop ik een volgend project toch op twee jaar te voltooien in plaats van vijf, als Ria het dan nog wil uitgeven (lacht).
Waar haal je doorgaans je inspiratie vandaan?
Goh, ik haal mijn inspiratie vooral uit oude boeken, popcultuur, art brut, volkskunst, geschiedenisboeken, bij de grote meesters uit de schilderkunst en bij hedendaagse kunstenaars zoals Olivier Deprez en Frédéric Coché van FRMK en Bries … Zij zijn grote voorbeelden voor mij.
Wat mogen we nog van jou verwachten in de toekomst?
Nu Maelstrom na al die jaren is afgerond, is mijn geest weer vrij voor een nieuw groot boekproject, waarbij ik verder kan bouwen op de opgedane ervaring. Er zijn prille, maar tegelijk concrete plannen.
Maelstrom bij Bries »
Natures Mortes in The Bries Space »