Hoe kunnen we onze nieuwe jaargang beter starten dan met een gezonde herfstwandeling in het gezelschap van Arezoo Moradi en Jeroen Janssen. Ze loodsten ons door hun nieuwe graphic novel Landloos als de wind, onlangs uitgegeven bij Oogachtend.
door Bruno Willaert.
Proficiat met jullie nieuwe graphic novel, dat meer dan twintig verhalen vertelt over inwoners van Ledeberg en omstreken die onder de autostrade wonen. Hoe kwamen jullie tot dit idee?
Jeroen Janssen: “Ik was ermee begonnen tijdens de coronapandemie, toen ik met mijn vrouw Els ging rondwandelen. Als je in Ledeberg te voet ergens naar toe gaat, kom je altijd wel een autostrade of spoorweg tegen. Ik zag zoveel interessante mensen en manieren van wonen in woonwagens en kraakpanden en kwam op het idee om een boek te maken over die mensen. We mochten toch niet ver reizen, dus reisden we dichtbij. Toen Arezoo zich aansloot bij het project bracht ze een stuk van haar thuisland, Iran, mee. En zo werd het toch nog een verre reis (lacht).”
Als je in Ledeberg te voet ergens naar toe gaat, kom je altijd wel een autostrade of spoorweg tegen.
Arezoo, jij bent doorgaans journaliste voor oa Apache en een Iraanse krant. Hoe ben je in contact gekomen met Jeroen?
Arezoo Moradi: “Het begon bij Pieter Blomme van Relaas die mij heeft voorgesteld aan Els die bezig was met een verhalenproject in Ledeberg. Via haar heb ik Jeroen leren kennen. Ik had toen een verhaal geschreven over het leven van een persoon die naast de spoorweg woont.”
Jeroen: “… over jezelf eigenlijk. Els had het gelezen en zei dat het precies hetzelfde onderwerp was als mijn project. Toen ik het voor de eerste keer las, was ik meteen enthousiast en toen heb ik gevraagd of ze wou meedoen.”
In vergelijking met andere boeken van Jeroen ligt de vertelstem nu volledig bij Arezoo, wat ook toeliet om af en toe parallellen te trekken met je thuisland, Iran. Hoe verliep de opbouw hierbij?
Jeroen: “Ik ga een voorbeeld geven. Net als ik eet Arezoo graag fruit. Ze ging me tonen waar in Ledeberg fruitbomen staan en wanneer het fruit rijp is enzo. Ik vond dat een goed idee voor een verhaal en begon fruitbomen te tekenen, terwijl Arezoo begon te schrijven. Er lagen mirabellen op de grond, waar de fietsen over reden en ze moest denken aan bloed. Er was toen net een opstand geweest in een streek in Iran, en toen heeft ze daarover een gedicht geschreven en dat fruit gebruikt als metafoor voor de gebeurtenissen in Iran.”
Arezoo: “Ja, ik denk dat iedereen een link maakt tussen heden en verleden en dat heb ik ook gedaan. Ik heb twee parallelle werelden in België en Iran die ik altijd probeer te combineren.”
Er wordt veel beeldspraak gebruikt in het boek met frasen zoals “Brandnetels zijn als de stemmen van vrouwen. Ze verwonden lichaam en ziel. Ze worden onder de voet gelopen en komen weer recht. Altijd klaarwakker. Ze blijven vechten.”, waarmee je meteen ook het thema van vrouwenrechten in Iran in het boek smokkelt, blijkbaar een van je stokpaardjes?
Arezoo: “Ja, in Iran komt men nog altijd op voor vrouwenrechten en gelijkheid. Mensen willen echt vrijheid, maar dat gaat niet door de dictatuur die in Iran de macht heeft. Ik ben van jongs af aan bezig met wat er gebeurt in Iran. Het laat me ook niet los, ook al ben ik hier. Mijn hart en ziel liggen nog in Iran, omdat mijn familie daar nog woont en het mijn thuisland is.”
Was het moeilijk om contact te zoeken met iedereen die aan bod komt in het boek? Er zitten heel wat gevoelige passages in, zoals het hoofdstuk Shirley over een liefde obsessie.
Jeroen: “Ik moet wel eerlijk zijn, sommige verhalen zijn fictie. Wat dat verhaal van Shirley betreft, we kwamen in een leegstaand huis en daar waren zoveel sporen van de vroegere bewoners dat je er zeker vijftig verhalen over kon schrijven. We hebben één verhaal gemaakt over Shirley, omdat ja, wie het boek leest, zal zien wat de meest opmerkelijke vondst was in dat huis. Later bij de boekvoorstelling hebben we de schoondochter van de vroegere eigenaar ook uitgenodigd. Geen dag later hadden zij en haar man had het boek al uitgelezen en ze waren geëmotioneerd door de verhalen die we verzonnen hadden tijdens de vele keren dat we in het huis zijn geweest. Ooit gaan ze ons het echte verhaal vertellen. Maar wat was de vraag nu weer?”
Of het moeilijk was om contact te zoeken met iedereen.
Jeroen: “Met sommige mensen was dat wel zo. In het woonwagenkamp duurde het toch iets langer eer je het vertrouwen van die mensen hebt. Je komt bij mensen die onderling ook problemen hebben. Als je bij de ene teveel contact hebt, word je soms door een andere met argwaan bekeken. Je raakt dus verweven met het privéleven van sommigen. Het mooie daarvan is dat ik verschillende mensen nu nog altijd af en toe ga bezoeken. Ik wil weten hoe het er verder mee gaat. We kunnen wel zeggen dat de helft tot driekwart van de personages en verhalen echt zijn.”
Arezoo: “Het is een combinatie met fictie en ook de verhalen die ik schreef in eerste persoon kunnen fictie zijn. Die zijn dan geïnspireerd door wat ik hoor en zie in mijn omgeving door ook te praten met mensen.”
Jeroen: “Maar zelfs al is het fictie, dan nog zegt men dat het herkenbaar is.”
Twee hoofdstukken waaronder het prachtige “Straatjes van verzoening”, maar ook de “Censored scenes” waren reeds te lezen op Pulp deLuxe. Die laatste was aangekondigd als “deleted scene”, maar haalde uiteindelijk toch het boek?
Jeroen: “Ja, we hebben het dan toch niet gedeletet (lacht).”
Arezoo: “Hij heeft moeite gedaan om het toch in het boek te houden.”
Het is al bijna vanzelfsprekend dat het tekenwerk prachtig is. Het meest in het oog springend was hierbij het hoofdstuk “Oog in oog met maan en zon”, waarbij een nachtelijke autostrade alle aandacht opeist en eindigt met een bijna kinderlijk ingekleurde versie ervan die de dageraad inluidt.
Jeroen: “Die heb ik op die manier gemaakt omdat het zo snel ging. Eerst was het een uur of twee uur donker en veranderde er niets. Je ziet auto’s komen, er passeert eens een trein, en de maan verschuift een klein beetje, meer niet. Het was wel niet zo eenvoudig, want je zit in het halfdonker te tekenen. Ik had donkerblauw papier genomen omdat ik dan minder werk zou hebben en dan moest ik alleen maar de lichtere kleuren erop zetten. Dan ineens gingen de straatlantaarns uit, begon het licht te worden en in minder dan een half uur wordt het uitzicht radicaal veranderd. Ik heb die tekening misschien op tien of vijftien minuten gemaakt. Ik had me er mentaal op voorbereid gedurende de twee donkere uren voor de zon opkwam, en de kleuren donker maar stabiel bleven.”
Arezoo: “We kwamen ook in aanraking met de politie toen we naast de snelweg zaten.”
Jeroen: “… maar eigenlijk op de middenberm. Mensen vroegen zich af hoe we daar raakten, zeker zo om vier ‘s nachts. Je ziet niets, maar ik had het daar al een paar keer overdag verkend, dus ik wist de weg door te klimmen tussen de struiken en de bomen.
Toen we daar zaten werd het licht en kwam de politie, die vroeg hoe we daar geraakt waren. Ze kon niks doen, want we zaten gewoon achter de middenberm en ze vonden het zo raar dat we daar op die plek zaten Gelukkig hebben ze ons geen vragen gesteld hoe we daar geraakt zijn.”
In het STAM loopt momenteel nog de expo De Vierkante Kilometer – Ledeberg, een erfgoedproject van historicus Tina De Gendt die over hetzelfde thema gaat. Was er een wisselwerking?
Arezoo: “Ik heb ook andere projecten gedaan voor De Vierkante Kilometer, waaronder een documentaire die ik gemaakt heb over het verzet in België tijdens de Tweede Wereldoorlog en in Iran in het heden. Die kan je daar tot maart nog bekijken.”
Jeroen: “Dat was jouw bijdrage aan De Vierkante Kilometer. Tina stimuleerde verschillende inwoners van Ledeberg om op een creatieve manier hun verhalen vorm te geven. Er was ook een wisselwerking omdat we al gepland hadden om daar ons boek voor te stellen en we er een kleine expo mochten houden. Maar Tina had ook gezegd bij ons eerste contact dat ons project al zover stond dat ze er zelf niet veel meer aan kon bijdragen. Ze heeft gezegd dat we gewoon verder moesten doen. Ik heb dan wel nog voor Tina het wandelplan van Ledeberg geïllustreerd, en ze is ook een van de hevigste ambassadeurs voor ons boek, waarvoor ze ook de tekst voor de achterflap schreef.”
Drie hoofdstukken draaien rond afscheid, waaronder ook die van je vader. Hoe was het om dat in het boek te verwerken?
Jeroen: “Er was het project De Vierkante Kilometer, K19. Dat is Ledeberg, maar eigenlijk zaten wij er een beetje naast in de K20, wat een stukje niemandsland is. En het UZ ligt ook aan de rand. Overal waar ik zat te tekenen zag ik de helft van de tijd het UZ op de achtergrond. Mijn vader woonde in Duinbergen, maar op het moment dat hij ongeneeslijk was, wilde hij zo snel mogelijk sterven en in Knokke wilden ze hem vooral zo lang mogelijk in leven houden, desnoods als een plant.
Mijn broer heeft er dan voor gezorgd dat hij in het UZ terecht kwam. Bij toeval was hij dan midden in ons verhaal beland, onverwacht en ik ben dan veel bij hem geweest. De eerste keer toen ik hoorde dat hij in het UZ terecht gekomen was, was ik juist met Arezoo daar aan het rondlopen op honderd meter van het UZ en we zijn hem toen onmiddellijk gaan bezoeken. Toen hoorden we dat hij nog een paar dagen te leven had en het was de eerste kennismaking van Arezoo met hem. Dan ben ik nog met Els daar de laatste dagen vele uren bij hem op de kamer blijven zitten en heb ik hem veel getekend. Zo is hij in ons verhaal gekomen.”
Arezoo: “Ik was heel blij voor Jeroen, omdat hij voldoende tijd had om afscheid te nemen van een persoon die sterft. Soms heb je geen tijd om afscheid te nemen. Ik had op hetzelfde moment dat gevoel met mijn nicht. Zij had kanker, was jong, maar ik kon haar niet zien voor haar laatste momenten.”
Jeroen: “Het was erg om hem te zien sterven, maar het had ook wel iets dat hij plots zo dichtbij was. Als hij in Knokke zijn laatste dagen had doorgebracht had ik hem misschien een of twee keer bezocht -als het al gemogen zou hebben, want de coronaregels waren daar heel streng, en zelf wilde hij daar ook niemand zien omdat hij er als een onmondig nummer behandeld werd. En nu in de palliatieve afdeling het UZ waar men hem wel respecteerde, kon -en mocht- ik er elke dag naartoe.”
Klassieke afsluiter, hebben jullie al toekomstplannen waarover al gesproken mag worden?
Jeroen: “We zijn nu bezig met een kort project over concentratiekampen, over de mensen die naar Auschwitz en Buchenwald moesten. Dat is een project met tien tekenaars waaronder ook Guido Van Driel en Wide Vercnocke, een initiatief van Kazerne Dossin in België, Kamp Westerbork in Nederland en Neuengamme in Duitsland. Het wordt een dik boek, uitgeven bij Scratch.”
Ik ben benieuwd. Bedankt voor het interview!
Landloos als de wind telt 176 pagina’s en is verschenen bij Oogachtend.
De Vierkante Kilometer – Ledeberg is nog tot 10 maart te bezichtigen in het STAM in Gent.
Bestel Landloos als de wind »
Profiel Jeroen Janssen op Pulp deLuxe »
Profiel Arezoo Moradi op Pulp deLuxe »