Moest het je ontgaan zijn, in Gent is onlangs met veel bombarie het Van Eyck-jaar van start gegaan. Centraal daarin is de terugkeer naar de Sint-Baafskathedraal van het retabel De aanbidding van het Lam Gods van de boers Van Eyck, na jaren van restauratie. In het kielzog verschenen dit jaar een aantal boeken over het Lam Gods, waaronder twee heel uiteenlopende van de Gentse tekenaars Jan Van Der Veken en Pieter De Poortere. We ontvingen beide tekenaars in de Raadskelder van het Belfort voor een gesprek.
door Bruno Willaert
In teken van het Van Eyck-jaar hebben jullie beide een boek gemaakt waarin het Lam Gods centraal staat. Hoe is men bij jullie terecht gekomen?
Jan Van Der Veken: “De stad kwam dat vragen. Aanvankelijk wilden ze dat ik op een koffiemok het Lam wou tekenen als soort van merchandising. Ik vond dat niet zo interessant. Ik was meer geïnteresseerd in de kleine anekdotes van het Lam Gods en wou eerder zo’n boek maken. Ze zeiden dat dat in orde was en dat ik eraan mocht beginnen schrijven. Maar ik zag het niet zitten om het zelf te schrijven. We hadden dus nog een schrijver en een uitgever nodig. Uiteindelijk heeft het heel lang geduurd vooraleer we alles op de juiste rails kregen. Het heeft er ook even naar uitgezien dat ik het niet ging doen. Ik zag het niet zitten omdat ik net mijn eigen boek gemaakt had. Daar was al veel tijd in gekropen, dus ik wist wat het inhield.
Het is uit elkaar gehaald, verzaagd geweest, weggestoken in mijnen. Overal heeft het gezeten en nergens.
Ik had toen eerst aan Uitgeverij Snoeck gedacht, maar stad Gent gaf de voorkeur aan Standaard Uitgeverij en Ballon Media die intussen samengevloeid zijn. Zo zijn we dan uitgekomen bij Kim Sanders, die ons op zijn beurt ons in contact heeft gebracht met Harry De Paepe. En dat klikte. Hij had dezelfde inslag van kleine weetfeitjes en wist er ook meer over. Hij is ook ook leraar geschiedenis, dus eigenlijk de perfecte persoon als aanvulling. Zo zijn we toch tot een goed einde gekomen en hebben we het tot het boek gemaakt dat er nu ligt.”
Pieter De Poortere: “De mensen van het MSK heb ik leren kennen door mijn vorige boek, Boerke Kijkt Kunst. Daarin bekijkt Boerke een aantal kunstwerken en een van die kunstwerken was het Lam Gods. Ik ben toen naar hen gestapt om daar een boekvoorstelling te doen. Zo hebben we elkaar leren kennen.
De restaurateur van het Lam Gods bleek ook een Boerke-fan te zijn. Zo ben ik op bezoek mogen gaan bij de restauratie. Na wat praten werd de vraag gesteld of we niet konden samenwerken. Ze waren geïnteresseerd om dingen voor de kinderwerking te doen, maar dat viel dan samen met het Van Eyck-jaar. Die samenwerking is dan uiteindelijk dat boek geworden. Samen met de officiële catalogus hebben ze mijn boek uitgebracht voor de tentoonstelling.”
Het zijn voor de duidelijkheid twee heel verschillende boeken geworden. Hoe zijn jullie te werk gegaan en wat was de opdracht?
Jan Van der Veken: “Iedereen heeft natuurlijk zijn eigen tics. Pieter linkt van alles dat niks met het Lam Gods te maken heeft. In zijn grote prenten kan hij veel kwijt. Het Lam Gods wordt dan een kleine leidraad. Hij verzint er een hele wereld rond die basically niks met het Lam Gods te maken heeft, maar wel met Gent wat dan ook een verrijking is op die manier.
Als je je eigen boek naast Het Lam Gods legt dan voel je je zeer bescheiden.
Ik ben een beetje een drogere tekenaar in die zin dat esthetiek primeert, maar ook accuraatheid. En natuurlijk moet ik alles in mijn stijl gieten, waardoor ik op andere dingen uitkom. Ik wil ook dat Gent of de dingen herkenbaar zijn, maar een beetje op mijn gestileerde manier.
We wilden een boek maken voor iemand die hier komt als toerist om naar het Lam Gods te gaan kijken, maar die niet ongelooflijk geïnteresseerd is in de grote theorieën, maar wel in de kleine weetfeitjes over dat werk. Er is heel wat over te vertellen, want het heeft heel wat omzwervingen gehad. Het is een wonder dat het eigenlijk nog bestaat. Het is uit elkaar gehaald, verzaagd geweest, weggestoken in mijnen. Overal heeft het gezeten en nergens. En voor hetzelfde geld was het allemaal kapot. Dat zijn fantastische verhalen die kunsthistorisch niks met het werk te maken had, maar die wel boeiend zijn om iets te weten over het verleden van dat werk.
Dat was mijn invalshoek. Een beetje Boudewijn Büch achterna. Die kon over heel saaie dingen enorm interessant vertellen en heel breed gaan, zodat je aan zijn lippen hing. Goethe interesseert mij nu ook niet, maar zoals hij het vertelde had ik er plots wel interesse in. Hetzelfde zou ik willen dat met dat boek gebeurd. Dat je warm gemaakt wordt om dat werk te gaan bekijken en desnoods er wat meer over te weten wil komen.”
Pieter De Poortere: “De opdracht mocht ik min of meer zelf invullen. Het museum moest er wel in voorkomen en dus ook een klein beetje de werking ervan. Het restauratieatelier staat erin. Er staat ook een zaal van het museum in en het museum langs de buitenkant. Eigenlijk is het boek de weg die het Lam Gods doet van zijn restauratieatelier naar de kathedraal. Mijn boek begint in het museum en het eindigt in de kathedraal, de plek waar het dan na restauratie gaat hangen. Dat wist ik dat er zeker moest in aanwezig zijn.
En dan heb ik een paar locaties uitgekozen in Gent. De Korenmarkt en het Gravensteen wou ik er zeker in, omdat die zeer herkenbaar zijn. Dan ben ik begonnen met de decors te tekenen. Eens ik die had ben ik begonnen met die in te vullen met figuren van het schilderij. Alle terugkerende figuren heb ik in mijn pagina’s verstopt. En dan heb ik er massaal mannekes bijgetekend tot het een echt zoekboek was.”
Jullie tekenstijl ligt wel heel veraf van die van de broers Van Eyck. Hebben jullie iets opgestoken van het contact met de restaurateurs?
Jan Van der Veken: “Ik heb eigenlijk geen contact had met de restaurateurs. Pieter waarschijnlijk wel. Ik ben wel geweest gaan kijken, maar ik heb daar niet met die mensen gesproken.”
Pieter De Poortere: “Het is wel een feit. Ik heb met mijn strip, Boerke Kijkt Kunst, naast het Lam Gods gestaan. Als je dat dan ernaast legt dan voel je je zeer bescheiden, want dat is zo fantastisch geschilderd.”
Wat is jullie persoonlijke relatie met het bekende retabel?
Jan Van der Veken: “Ik ken het al van kindsbeen af. Ik kom hier af en toe eens kijken, vroeger met mijn ouders. Het is niet dat ik daar altijd over praat, maar hij is er toch altijd wel. Ik ben meer geïnteresseerd in hedendaagse vormgeving en architectuur, maar ik vond het ook wel boeiend om me eens te verdiepen in die middeleeuwse wereld, die gewelven en die sfeer van toen. Je moet er een andere sfeer in leggen dan je gewoon bent. Dat was wel een uitdaging om je tekeningen dan geloofwaardig te maken en te transponeren naar die tijd zonder echt te tekenen zoals ze toen tekenden. Ik probeer wel te tekenen zoals ik teken in de eenentwintigste eeuw.”
(lees verder onder de foto)
Pieter De Poortere: “Voor mij is dat schilderij iets van Gent. Ik ga ieder jaar of om de twee jaar wel eens langs om goedendag te gaan zeggen. Dan is het een beetje een vast rustpunt in de stad. Als ik er eens passeer en het is al lang geleden dan spring ik eens binnen. Op die manier heb ik er op een bepaalde manier een persoonlijke relatie mee. ”
Jan, heb jij nooit de behoefte gehad om eens een strip of een graphic novel te maken?
Jan Van Der Veken: “Ik heb al covers van strips gemaakt maar nooit een strip zelf. Het verhaal vertellen vond ik niet zo interessant omdat ik alles wil vertellen in één pakkend beeld. Boeken illustreren, dat doe ik wel. Maar effectief strips maken met figuren in, die psychologie en diepgang heb ik eigenlijk nog nooit gedaan.
Misschien komt er wel een keer van, misschien ook niet. Ik weet het niet. Maar mijn werk blijft wel uitdagend en ik kan er mijn ei in kwijt. Mijn tekeningen zijn volwaardig als illustratie. Ze kunnen zelfstandig staan of bij een tekst. Ze dragen zeker bij tot een beter boek.
Ik heb nu een boek gemaakt voor Lannoo over vliegtuigen. Ik heb daar van alles over verteld en tekeningen over gemaakt. Maar dat is ook geen strip. Met een strip moet je een verhaal vertellen en dan moet de ene prent de andere opvolgen. Dat is dan volgens dat verhaal. Misschien vind ik dat dan wel zo ambetant, dat ik dan vast zit aan het verhaal dat ik moet vertellen. Nu, voor mijn illustraties moet ik die zo tekenen zodat de boodschap overkomt en niet omdat het perse een plezante tekening is.”
Welke projecten staan er nog op stapel bij jullie?
Jan Van Der Veken: “Een vervolg op dat vliegtuigenboek, maar dan over schepen met allerhande weetjes en anekdotes over schepen en de scheepvaart. Ik moet er nog aan beginnen. Ik ben ook voor een Engelse uitgeverij bezig. Dat boek is ook net klaar. Samen met mijn Van Eyck-boek zit ik dus helemaal in de boekenwereld met prentenboeken, maar geen strips dus.”
Pieter De Poortere: “Ik ben nu met de animatieserie van Boerke bezig. Daarnaast heb ik een nieuwe reeks die we in het najaar lanceren. Dat noemt Lees-Trips om zeer jonge kinderen te leren lezen aan de hand van strips. Normaal gezien komt er tegen het einde van het jaar ook een nieuw album van Boerke uit. Dat zijn de dingen die nu vastliggen. Het is een redelijk rustig jaar. Ik heb sinds september vier boeken uitgebracht: Boerke Kijkt Kunst, Super Mickey, LAM en het eerste van die Lees-Trips is ook al uit. Dus nu kan ik even rustig ademhalen. ”
Tot slot: waar denken jullie dat het paneel van De Rechtvaardige Rechters verborgen ligt?
Pieter De Poortere: “Ik heb een vermoeden, maar ik ga het nog niet vertellen. Ik heb het nog maar aan een iemand verteld, maar ik ga zeker niet aan jou vertellen. (lacht)”
Jan Van Der Veken: “Ik vind dat ook zeer intrigerend. Dat maakt ook deel uit van heel de charme van dat werk. Er is daar één paneel van gestolen en het is een mysterie. Het blijft beetje een running joke. Af en toe steekt er een de kop op. Laatst hebben ze hier nog aan de Kalandeberg gegraven. Ik heb dat trouwens getekend. Ik ben dan naar daar gefietst om daar een foto van te nemen.
Ik zou niet weten. Weet gij het? Dat is voer voor cultuurhistorici, denk ik. Of voor goeie detectives.”
Beide boeken kan je vinden in de boekhandel en in de Van Eyck-shop onder het Belfort waar je nog heel wat producten kan vinden die ontworpen zijn door de Gentse Makers.
Jan Van Der Veken (°1975) is een Gentse illustrator. Al sinds 1999 levert hij met zijn atelier Fabrica Grafica illustraties met een retrofuturistische inslag. In 2016 won hij de Cultuurprijs van de Stad Gent. Zijn werk was al te zien op tal van tentoonstellingen en verscheen in The New Yorker.
Pieter De Poortere (°1976) debuteerde in 2001 met het woordloze Boerke, dat meteen de prijs ontving voor beste Nederlandstalige album van het jaar. Tot nu verschenen er zeven albums van Boerke, en de serie wordt gepubliceerd in de Nederlandstalige pers (Humo, Knack, Zone 5300) en Franse pers (Fluide Glacial, Le Monde, Ferraille Illustré, L’echo des Savanes). De kruising van de cynische humor en de onschuldige tekenstijl vormen een duidelijk eigen handschrift.