Het is zover! De traditionele zomerstop van Pulp deLuxe gaat vanavond in. Onze zestiende jaargang sluiten we in schoonheid af met een Grensgebied-reeks over vormgevers van graphic novels. In de laatste aflevering is Borinka aan de beurt die onder andere de vormgeving deed van de boeken van Peter Pontiac, Erik Kriek en Typex.
Stel jezelf voor.
Sinds 1993 ben ik ‘officieel’ werkzaam als grafisch vormgever. Als kind / puber was ik altijd al aan het knutselen. Ik knip-en-plakte platenhoezen (lp’s) en gig-postertjes in elkaar voor psychobilly-bands, tekende shirtjes voor punkbandjes en maakte met vrienden zines over muziek en alle andere dingen die heel belangrijk zijn voor pubers.
De eerste jaren na mijn opleiding werkte ik veelal in de mode. Ik maakte tijdschriften, catalogi en campagnes voor modeontwerpers. Maar daarnaast maakte ik graag boeken voor kunstenaars en musea en ontwierp daarbij tentoonstellingen.
Met graphic novels kwam ik pas wat later in aanraking. Mijn liefde voor strips is altijd groot geweest en veel van mijn vrienden zijn illustrator, dan wel striptekenaar, waardoor het ook altijd dichtbij was. In die jaren werd er – mijns inziens – nog niet zo veel aandacht besteed aan de vormgeving van strips. In het buitenland zag je al wel mooie uitgaven, maar dat kwam vaak meer uit de hoek van de zines of art-comics. In Nederland zag je dat nog niet zoveel. De tekenaar deed het zelf en de uitgever / drukker zette het dan in elkaar. Behalve natuurlijk Joost Swarte. Hij verzorgde altijd de prachtigste uitgaven voor Uitgeverij Oog & Blik en natuurlijk ook voor zijn eigen werk. Hij was voor mij al sinds mijn kindertijd een grote inspirator. En nog steeds!
De eerste graphic novel waar ik aan werkte was Kraut van Peter Pontiac (2000, Uitgeverij Podium). Het kwam eigenlijk omdat ik op een avond bij Peter ging eten. Hij werkte toen al jaren aan Kraut en was bezig de laatste pagina’s te inkten. Het stond op het punt om uitgegeven te worden. Alleen had de uitgever op het allerlaatste moment besloten het boek in een veel kleiner formaat uit te geven dan was afgesproken en veel kleiner dan Peter het had getekend. Er was ook gekozen voor ander papier en een andere bindwijze, waardoor het een heel moeilijk leesbaar boek zou worden. Peter ging er zwaar onder gebukt. Na al die jaren onderzoek en werk zou het nu niet het resultaat opleveren dat hij voor ogen had. Ik ben toen twee dagen later met hem meegegaan naar de uitgever om te kijken of we binnen het budget toch een betere oplossing konden vinden en gelukkig kwamen we daar, na enige onderhandeling, dichtbij! Ik heb hem toen ook verder geholpen om het boek in elkaar te zetten. Het was natuurlijk inmiddels allemaal kort dag en geld was er uiteraard ook niet, maar het was ontzettend mooi en inspirerend om met Peter Pontiac te werken. Ik was al jaren groot fan van zijn werk en Kraut is natuurlijk een van de beste graphic novels ooit!
Oh, en mijn naam is borinka en ik ben geboren en woonachtig in Amsterdam.
Opstaan, koffie zetten en aan de slag! Behalve natuurlijk als het heel mooi weer is, dan probeer je het de dag erna gewoon opnieuw.
Waar haal jij doorgaans je inspiratie vandaan als je aan de vormgeving van een nieuw boek begint?
De inspiratie haal je natuurlijk uit het boek zelf en de tekenaar. De meeste tekenaars hebben mij eigenlijk helemaal niet nodig. Zij zijn over het algemeen zelf hele goede vormgevers en hebben doorgaans ook precies voor ogen wat ze hebben willen. Ze zijn vaak al jaren met zo’n boek bezig en hebben daardoor een goed idee hoe het eindresultaat eruit moet zien, en dat probeer ik dan zo goed mogelijk te ‘verwoorden in beeld’.
Wel kan je natuurlijk met je grafische achtergrond nog een tweede laag aanbrengen, waardoor het nog toffer wordt, want in basis maakt de ‘novelist’ een verhaal en maak ik daar dan uiteindelijk een boek van.
Veel tekenaars hebben, als ze klaar zijn met hun boek, bijvoorbeeld nog niet goed nagedacht over het voor- en nawerk. Juist deze pagina’s leiden je in het verhaal voordat je begint te lezen en moeten daarom een aanvulling zijn op het verhaal, of in ieder geval moeten ze goed inblenden en je in de goede sfeer brengen. Dat begint natuurlijk met het omslag, schutbladen, titelpagina. Het is heel leuk om daar samen met de tekenaar over te brainstormen. Ik probeer er altijd wel wat extra’s aan toe te voegen, zodat het boek een echt ‘hebbedingetje’ wordt, want het blijft moeilijk met de boekverkoop. Geld voor tierelantijntjes is er meestal niet, dus probeer je dat op andere manieren op te lossen, dat vind ik altijd wel uitdaging.
Met Typex‘ Rembrandt (2013, Uitgeverij Oog & Blik | De Bezige Bij) hebben we bijvoorbeeld een inhoudspagina gemaakt die het hele boek al verteld in een soort mini-strip. Maar eigenlijk bedacht ik deze pagina, omdat Typex en ik grote muziekliefhebbers zijn en we in het boek over Rembrandt toch wat rock wilde inbrengen. Omdat Elvis de koning van de rock ‘n’ roll is heb ik de elf hoofdstukken zo opgeschreven: 1=; 2= en het eindigde met 11=. Een grapje dat maar weinigen zal opvallen, maar het was wel de inspiratie voor deze pagina.
Bij H.P. Lovecraft – Het onzienbare en andere verhalen van Erik Kriek (2012, Uitgeverij Oog & Blik | De Bezige Bij) heb ik ook op deze manier iets proberen toe te voegen. Het boek staat vol met monsters, maar ik wilde de vormgeving daarin niet te obligaat laten zijn. Ik heb het meer in de jaren twintig sfeer gezet, de tijd waarin de verhalen zijn geschreven. Niet echt horror-achtig, hoewel het best vervreemdend werkt, bijna 100 jaar na dato. Toch wilde ik wel een beetje horror in de vormgeving en heb bij de paginacijfers een oog geplaatst dat heen en weer beweegt als je het boek flipt. Een levend monster dus in dit boek!
Met sommige tekenaars begin ik al in een veel vroeger stadium mee te kijken. Als het hele boek geschetst is, gaan de redacteur en een aantal mensen om de tekenaar heen het vaak meelezen om te kijken of alles duidelijk is en of er geen fouten instaan, voordat de tekenaar het helemaal gaat uitwerken. Ik lees dan ook mee, maar kijk meer op een grafische manier. Ik kijk dan of er ergens misschien nog een pagina bij moet, zodat het in het uiteindelijke boek mooier uitkomt. Of dat er ergens juist een wit-pagina tussen moet, om een rust in het verhaal te brengen. Of dat er bijvoorbeeld van een paar kleine tekeningen, beter één mooie spread gemaakt kan worden, zodat het ritme een beetje wordt opgebroken. Dus zoals ik al zei, van een verhaal een boek maken.
Op deze manier heb ik heel tof samengewerkt met Typex voor Rembrandt, maar bijvoorbeeld ook met Floor de Goede die een prachtig liefdesverhaal ‘schreef’ in zijn boek Dansen op de vulkaan (2012, Uitgeverij Oog & Blik | De Bezige Bij). Het boek bestaat uit vier delen en elk deel begint met een foto in plaats van een tekening. Ook heeft elk hoofdstuk een eigen kleur, heel subtiel, en hierdoor kreeg het boek op een hele goedkope wijze ook kleur op snee!
Verder help ik natuurlijk met alle technische aspecten, zoals formaat, papierkeuze, bindwijze, plaatsing, etc.
Hoe begin jij meestal met de boekverzorging van een graphic novel?
Ehrm, opstaan, koffie zetten en aan de slag! Behalve natuurlijk als het heel mooi weer is, dan probeer je het de dag erna gewoon opnieuw…
Hoe belangrijk is de keuze van het papier voor jou in het geheel en welk soort papier gebruik je het liefst?
Papier is heel erg belangrijk, zeker voor een graphic novel. Een favoriete papiersoort heb ik niet, het ligt helemaal aan het boek en aan wat voor sfeer en uitstraling je het boek wilt geven. Maar bovenal maak je je papierkeuze op basis van de tekenstijl. Als een tekenaar heel verfijnd werkt, moet je natuurlijk niet een grof papiertje kiezen, want dan loopt alles dicht en ziet het er niet uit. Dit geldt uiteraard ook voor kleurgebruik.
Soms wil je een ‘ruwe’ uitstraling, maar laat de tekenstijl dat helemaal niet toe. Dan fake ik alles en scan ik grove papiertjes in die ik dan om de tekeningen heen zet. Zo heb je wel de uitstraling, maar staat het werk er toch haarscherp op. Ik vind het leuk dat dit soort dingen vaak een beetje verwarrend werken. Je voelt een glad papiertje, maar het ziet er toch ruw uit.
Mooi papier is vaak erg prijzig. Meestal doe ik een suggestie aan de uitgever en drukker en zoeken we samen naar een goedkoper maar mooi alternatief. Uiteindelijk gaat het natuurlijk toch om geld.
Van welke graphic novels waarvan jij de boekverzorging van deed ben je het meest trots op en waarom?
Allemaal! Als ik er aan terug denk, heeft elk boek een mooi verhaal en heb ik er met veel plezier aan gewerkt. Vooral de samenwerking met de tekenaar maakt het zo leuk. Ik moet wel zeggen, dat ik het geluk heb dat ik altijd de krenten uit de pap krijg, alleen maar mooie uitgaven waar ik aan mag werken!
Als ik toch een boek moet noemen, is dat misschien Strips in stereo (2006, De Harmonie). Dit is het eerste stripboek waarvan ik de vormgeving helemaal in eigen hand had. Het is een verzamelalbum van veertien tekenaars die hun favoriete Nederlandstalige nummer hebben verstript en het is samengesteld door Jean-Marc van Tol (o.a. Fokke & Sukke) en Gerrit de Jager (o.a. De Familie Doorzon).
De uitgever en Van Tol hadden allerlei suggesties voor het boek, zo moest er op het omslag een tekening komen, en alle namen van de tekenaars en uitvoerende artiesten moesten er groot op. Ik vond dat lastig en kwam er ook niet goed uit. Toen ik Van Tol belde om dit uit te leggen, liet hij mij meteen weten dat ik het op mijn manier moest maken en dat hij het resultaat wel zou zien als het af was. Wat een geweldige opdrachtgever!
Uiteindelijk staat er eigenlijk helemaal niets op het omslag, geen tekening en ook geen tekst(!) Wel zat er een cd bij het boek, die ik in het omslag heb geïntegreerd, waarop alle namen piepklein staan afgebeeld. Het boek werd in Paradiso Amsterdam gepresenteerd waar alle verstripte artiesten hun nummer zongen. Een geweldig feest! Een geweldige opdracht!
Wat ook een leuk project was, was Eisner Beeldverhalen. Dit was een tijdschriftje over graphic novels dat uitkwam tussen 2008 en 2010 bij Uitgeverij Podium en dat ik samen met mijn lief Shamrock maakte. Er was weinig geld om de tekenaars te betalen, dus wilden we een mooi blad maken waarin het werk van de tekenaar met respect behandeld werd en wat ook goed gedrukt zou worden; iets waar de tekenaars graag aan meewerkten.
We werkten nauw samen met de redactie en kozen bestaande strips, voorpublicaties van boeken die uit zouden komen, maar ook lieten we tekenaars speciaal voor Eisner werk maken en lieten hun een samenwerkingen aangaan met een schrijver.
In elk nummer behandelden we de typografie op een eigen wijze, maar de basis, zoals lettertypes en indeling lieten we wel staan. Jammer genoeg heeft het maar vijf nummers bestaan, maar ik vind het nog steeds bijzonder dat een literaire uitgever als Podium zo’n mooi tijdschriftje over graphic novels wou uitgeven.
Verder zijn het de boeken die ik nog wel zou willen maken, een boek met Eric Schreurs bijvoorbeeld. En natuurlijk het boek waar ik nu mee bezig ben …
Wat ons natuurlijk nieuwsgierig maakt: aan welke boek ben je momenteel bezig?
Het belangrijkste boek waar ik nu aan werk is Blues van Peter Pontiac. In 2010 heb ik Pontiac voorgesteld om een mooi overzichtsboek te maken van al zijn werk. Dat wilde hij graag, maar we zaten een beetje met de grote omvang en ook de combinatie van zijn stripwerk en zijn vele illustraties die hij maakte voor tijdschriften, kranten, platenhoezen, posters, etc. We besloten daarom het boek in twee delen uit te geven. Hansje Joustra van Uitgeverij Oog & Blik was zeer geïnteresseerd om het uit te geven, alleen moest het heel snel uitkomen, omdat Peter juist op dat moment een belangrijke oeuvreprijs had gewonnen. Het ‘illustratieboek’ konden we niet in een korte tijd realiseren, omdat daarvoor alles eerst uitgezocht en gearchiveerd moest worden, maar het ‘stripboek’ met álle strips die hij ooit heeft gemaakt, konden we proberen… We hebben toen in drie weken tijd(!) het hele boek gemaakt. Niet geslapen natuurlijk… maar precies tijdens de uitreiking van de Marten Toonderprijs kwam het boek Rhythm binnen!
Later ben ik met Peter begonnen zijn werk te archiveren. Veel werk, omdat Peter alles bewaarde wat hij maakte, maar ook wat hij kreeg of vond, maar niets was geordend. Stapels, kasten en dozen vol werk, schetsen, knipsels en briefjes, maar niets lag bij elkaar.
In 2015 overleed Peter Pontiac. We zijn tot zijn dood samen plannen blijven maken voor dit boek.
Ik ben daarna verder gegaan met archiveren – nu een stuk lastiger, omdat ik Peter niet meer kon vragen naar de herkomst van bepaalde tekeningen. Maar samen met zijn vrouw Ipie hebben we alles zoveel mogelijk uitgezocht. Een gigantische klus, maar wel een prachtige klus! Ik ben er bij elkaar wel een paar jaar mee bezig geweest en het is nog steeds niet helemaal klaar, maar nu ben ik eindelijk begonnen met het boek. Zit nu nog in de selectiefase, want helaas kunnen niet alle honderden –misschien wel duizenden!– tekeningen in het boek.
Ik ben nu ook bezig een Instagram– en Facebook-pagina op te starten, waar ik juweeltjes uit het archief van Pontiac laat zien, maar ook waar ik hulp kan vragen aan Pontiac-kenners bij tekeningen waarvan ik de herkomst niet helemaal kan achterhalen. Peter Pontiac Archives.
Wie het boek gaat uitgeven is nog niet duidelijk. Misschien geef ik het wel uit in eigen beheer met een beetje hulp van crowdfunding, want dit boek MOET er komen natuurlijk!